Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Voer [14]mijn ziel [15]uit de gevangenis, om Uw Naam te loven; [16]de rechtvaardigen zullen mij [17]omringen, [18]wanneer Gij wel bij mij zult gedaan hebben. 14. Dat is, mij, mijn persoon. 15. Hebr. uit de besluiting, te weten, in welke ik met mijn volk als in een gevangenis besloten ben, zijnde van mijne vijanden rondom omsingeld. 16. De godzaliggen onder het volk Gods. 17. Of, kroonsgewijze mij omsingelen; namelijk om mij met verwondering aan te zien, en om U, o Heere, met mij te loven en te danken voor de wonderlijk verlossing en genade aan mij bewezen. 18. Dat is, als Gij mij tot rust en tot een gelukkigen stand zult gebracht hebben.